Bijdrage PvdA, eerste termijn behandeling begroting 2014
Voorzitter, vandaag behandelen wij de programmabegroting van 2014. Dat betekent tegelijk de laatste programmabegroting van deze Raadsperiode. Aan het einde van mijn interventie in eerste termijn zal ik dan ook terugblikken op de huidige, tamelijk bewogen raadsperiode en wellicht daar enige suggesties voor de toekomst aan verbinden.
Eerst een compliment van de PvdA fractie voor de kwaliteit en leesbaarheid van het voorliggende stuk. Ik wil gaarne de wethouder en zijn medewerkers voor hun inspanningen danken. Ook de technische toelichting is door ons als nuttig ervaren.
De begroting is materieel in evenwicht en dat stemt tot tevredenheid. Ook de stand van onze reserves en voorzieningen geeft aan dat Wassenaar een stootje kan hebben. Gelukkig maar, aangezien m.n. door de bezuinigingen van het rijk dat materiële evenwicht na 2014 geen vanzelfsprekendheid meer is. Aangezien dit College een speciale constructie is, ik kom daar nog op terug aan het eind van mijn interventie, heeft zij gemeend , met instemming van de Raad, daar nu geen voorstellen voor te doen maar twee scenario’s voor te leggen.
Mijn fractie is geen voorstander van generieke bezuinigingen, maar van meer specifieke. In hoofdstuk 3 is daarvoor interessant materiaal aangedragen in de vorm van vergelijkingen met qua omvang en structuur , vergelijkbare gemeenten in Zuid Holland. Deze vergelijkingen zijn uiteraard maar een eerste stap en de volgende stap zal moeten zijn om te bezien waarom uitgaven per inwoner per sector dan zo verschillen. Zijn het geografische of landschappelijke verschillen, veel grondgebied, natuurgebied en een lange kustlijn zijn zeker verklarende factoren. De samenstelling van de bevolking, relatief vergrijsd, vormt een andere verklaring . Maar toch is het lonend om de genoemde posten aan een nader onderzoek te onderwerpen, zeker nu om materieel evenwicht te bereiken we toch relatief hoge bedragen in de uitgavensfeer moeten bezuinigen, dan wel in de baten sfeer moeten opwaarderen.
Voor mijn fractie geldt dan dat wij mensen belangrijker vinden dan stenen en preventie effectiever dan repressie. Maar dat komt dan in de verkiezingsstrijd aan de orde.
Ook is mijn fractie zeer tevreden over het resultaat van de operatie opschoning.
1 miljoen euro aan lucht is uit de begroting geperst, dat is bijna 2 % van de totale begroting. Aan de ene kant is dat misschien jammer voor de komende jaren als de Raad dan niet meer wordt verrast door een structureel overschot bij de jaarstukken, het betekent ook dat wij bij de begrotingsbehandeling van een veel reëler beeld kunnen uitgaan en ook niet steeds voor bijv. 1 miljoen teveel bezuinigen. Kortom vaak hebben wij hierop aan gedrongen, het laatst nog via onderzoek van de Rekenkamer en nu constateren wij dat het blijkbaar gelukt is. Wederom mijn complimenten aan de wethouder en zijn medewerkers.
De komende begrotingen zullen gekenmerkt worden door de toename van het financiële gewicht van het programma meedoen, uiteraard door de nieuwe taken die in het sociale domein naar de gemeente komen. In het jargon de 3D operatie genoemd; “ jeugd”, ”zorg en welzijn” en “werk en inkomen”. Het gevaar dreigt dat zo’n operatie, ook al omdat het niet alleen een decentralisatie betreft maar ook een forse bezuiniging, voornamelijk in termen van financiën en problemen wordt benaderd. Terwijl er uiteraard – u zal van mij niet anders verwachten – ook naar de inhoud en de gevolgen moet worden gekeken. Ook zal nog meer dan in het verleden de gemeente moeten samenwerken, binnen de gemeente met bijv. zorgaanbieders en het maatschappelijk middenveld op het terrein van welzijn en zorg. Met andere gemeenten bij de uitvoering van gespecialiseerde taken ook op regionaal terrein. Dat geldt voor de jeugdketen , de zwaardere zorg en werk en inkomen. Samenwerking met zorgverzekeraars en werkgevers en het UWV is hier noodzakelijk om een kwalitatief goed resultaat te boeken, dat meer is dan een budgettair neutrale operatie, zoals ik ergens in de programma begroting las.
Ook is het goed te beseffen dat de domeinen zorg en welzijn, jeugd inclusief onderwijs, cultuur en sport en werk en inkomen sterk met elkaar verweven zijn. Echter hier zou ik op dit moment tot voorzichtigheid willen manen in de uitvoering.
De operatie is m.i. te gecompliceerd en de resterende tijd te kort om nu al voor 2015 te willen mikken op een geïntegreerd systeem. Ik zou kiezen voor een benadering per sector met de integratie bijv. van de loketten als stip aan de horizon. Met andere woorden graag een geïntegreerde visie maar een pragmatische uitvoering, met als adagium de cliënt staat centraal en niet het systeem. Die visie mag zich dan ook gerust uitstrekken tot de terreinen van wonen, sport, onderwijs en ruimtelijke ordening. Het jaar 2014 is het jaar waarin zowel de visie vorming, de samenwerking op verschillende niveaus en de vormgeving van de uitvoering gestalte zal moeten krijgen.
In deze programmabegroting had ik graag wat meer aangetroffen als het de 3D operatie betreft over visie op het totaal en samenwerking met partners en het maatschappelijk midden, maar wethouder Koser Kaya zal ongetwijfeld dit gemis goed gaan maken in haar eigen beleidsnota’s . Wat dat betreft is het jammer dat we van de kadernota 3D tot nu toe slechts via een wat propaganda-achtig persbericht konden kennisnemen. Een omissie die ongetwijfeld binnenkort door haar wordt rechtgezet.
Het is voor U uiteraard geen verassing dat mijn fractie een warm voorstander is van samenwerking met Voorschoten en waar nodig en nuttig met Leidschendam-Voorburg. Wij vinden dat die samenwerking een eerlijke kans moet krijgen. Op een aantal terreinen zien wij ook dat de kwaliteit van de stukken toeneemt. Dit geldt zowel voor de werkorganisatie Duivenvoorde als wel voor de gemeenschappelijke Sociale Dienst Wassenaar, Voorschoten, Leidschendam-Voorburg. Wel hebben wij aan vergaande samenwerking in de vorm van gemeenschappelijke ambtelijke diensten altijd twee voorwaarden verbonden. De mogelijkheid tot eigen beleid en bediening van onze burgers via een eigen lokaal loket. Vele malen heb ik het College op deze twee zaken gewezen. Moeten wijzen. Samenwerking betekent niet een eenheidsworst in beleid en zelfs niet in uitvoering, zeker niet waar daar de meerwaarde niet van kan worden bewezen. Samenwerken betekent wel het van elkaar overnemen van best -practices.
Onlangs hadden wij een debat over het WSW beleid en hebben wij gewezen op het feit dat de Maregroep in onze ogen zowel op kosten per cliënt als geboden kwaliteit gunstig afsteekt tegen andere organisaties.
Ook menen wij dat de coach Sociale Activering in Wassenaar goede resultaten boekt bij het bemiddelen van cliënten naar vrijwilligerswerk, wij zouden ongaarne zien dat zulks in de toekomst niet meer zou gebeuren omdat men in Leidschendam-Voorburg een andere werkwijze hanteert.
Over de WMO weet U dat wij hechten aan verworvenheden op het gebied van stabiele samenwerking met zorgaanbieders en dus ook aan de hantering van het Zeeuws model bij aanbestedingen.
Wat betreft het jongerenwerk hecht ik eraan om in dit stadium aan te geven dat wij van mening zijn dat de SJW vanuit haar nieuw gerealiseerde onderkomen aan de Dr. Mansveltkade goed werk verricht in haar opdracht jongeren laagdrempelig op te vangen en te begeleiden en via de straatcoach ook goed inspeelt op het voorkomen van overlast. Ook de aansluiting op de rest van de jeugdketen via Zat teams en CJG is wat ons betreft goed geregeld. Wat dit betreft hebben wij geen enkele behoefte om het Voorschotense model van geen fysiek onderkomen en activiteiten op straat en bij anderen te volgen. Zeker waar het sluiten van het jeugdhonk in Voorschoten ook nog tot een specifiek samenscholingsverbod voor jongeren heeft geleid, u begrijpt dat wij weinig animo hebben om dit voorbeeld te volgen.
Hier menen wij dat Wassenaar momenteel de best-practice vertegenwoordigd.
Wij zijn redelijk tevreden met de prestaties van onze gemeenschappelijke Sociale Dienst. Wel menen wij nog steeds dat per gemeente en in de gemeente een volwaardig fysiek loket moet zijn. Dit met name omdat wij vinden dat nauwe ambtelijke samenwerking en verdergaande vormen van samenwerking alleen geloofwaardig ten opzichte van onze burgers verdedigt kan worden als zij wel in hun gemeente bediend kunnen worden. Ik zal dit keer niet met een motie van deze strekking komen, omdat ik meen dat na de verkiezingen deze zaak beter kan worden opgepakt.
Ik heb al opmerkingen gemaakt over de noodzaak eigen beleid te kunnen voeren. Op dit moment heb ik nog wel een zwaarwegende opmerking te maken, die ik met een amendement zou willen onderstrepen. In deze tijd van oplopende werkloosheid enerzijds en de eerste tekenen van een voorzichtig herstel vind ik dat wij als gemeente ook alle zijlen moeten bijzetten. Het investeringsprogramma voor 2014 is uiteraard een bijdrage, evenals de recent besluitvorming rond de locatie Bellestein.
Daar zal zeker werk, hopelijk ook voor lokale ondernemers uit voort vloeien. Wij hebben vernomen dat grote lokale werkgevers zeker bereid zijn om een aantal cliënten van onze Sociale Dienst weer kans op werk te bieden, doch dat zij de werkwijze onnodig bureaucratisch vinden. Reden waarom zij met andere vergelijkbare partners zaken doen. Ik zou het College willen uitnodigen in gesprek met deze ondernemers te gaan en met de Sociale Dienst om te bezien hoe een minder bureaucratische werkwijze tot het gewenste resultaat kan leiden.
Voorzitter, in afwachting van het antwoord van het College overweeg ik in tweede termijn een motie van die strekking in te dienen.
Tenslotte meen ik dat wij onszelf te kort doen als wij niet vandaag zouden besluiten om een extra inspanning te verrichten om mensen die nu buiten het arbeidsproces staan te faciliteren om een betaalde baan te vinden. Zeker als dit jongeren betreft die na het afronden van hun opleiding nog geen betaalde baan hebben gevonden. Betaald werk is het beste middel om volwaardig in onze maatschappij te participeren. Daarom is mijn fractie samen met andere fracties van mening dat de re-integratie inspanningen in 2014 geïntensiveerd dienen te worden, met een financiële injectie van € 15.000 bovenop de reguliere participatiegelden.
De dekking vinden wij in de reserve hervorming sociaal beleid , terwijl er een grote kans is dat bij bekroning van de inspanning met extra uitstroom de gemeente er per saldo financieel op vooruit gaat.
Voorzitter, hierbij dien ik een amendement van deze strekking in.
Voorzitter de 10 minuten regel dwingt mij me te beperken maar ik wil mijn interventie niet afsluiten zonder te hebben terug geblikt op de wat bewogen periode van ruim drie jaar die wij achter de rug hebben.
De verkiezingen van 2010 resulteerden in een snelle formatie waarbij de VVD, CDA en D66 een College vormden. Vele malen heb ik over het Sociale Domein de degens gekruist met de toenmalige wethouder van Dijk. Anderen uit de oppositie lagen regelmatig met wethouder de Greef overhoop over RO en monumentenbeleid. Deze conflicten liepen hoger op dan noodzakelijk,omdat beide wethouders enigszins laatdunkend met hun opponenten omgingen. Ik kan mij goed herinneren dat ik de voorzitter van het College tijdens zo’n debat heb uitgenodigd de beide heren wat nadrukkelijker te coachen , zodat inieder geval de communicatie wat beter zou verlopen.
Inmiddels waren wij getuige van wisselingen in de fractieleiding van de VVD. Ook kenden wij een tweetal uittredingen uit de fracties van VVD en D66. Dit kwam de sfeer in de raad niet ten goede en ook niet de bestuurbaarheid van deze gemeente.
Ik zal hier verder niet over uitwijden, maar het is geen onverdeeld genoegen om Wassenaar met enige regelmaat de pers te zien halen op randverschijnselen van negatieve aard.
Ook de herbenoeming van onze burgemeester speelde zich af in een klimaat dat ik met de beste wil van de wereld niet als bestuurlijk verantwoord kan noemen.
Tenslotte een jaar geleden zijn in deze raad tijdens de begrotingsbehandeling van de programma begroting 2012 moties van afkeuring en met betrekking tot een wethouder van wantrouwen ingediend. Ten grondslag aan deze moties lag het ongenoegen over de gang van zaken bij Avalex en het mooiste fietstunneltje van Nederland. Deze moties haalden het niet omdat de afgeslankte coalitie de rangen, wellicht tegen beter weten in, gesloten hield. Het vervolg kent iedereen een paar weken later struikelde dit College achter gesloten deuren over zijn eigen benen in wat ook wel de “dolkstoot affaire” wordt genoemd. Uiteraard maakte dit ook weer veel commentaar los, en was Wassenaar weer eens in het landelijk nieuws. Verbanden met de slechte onderlinge verhoudingen werden weer in alle toonaarden gelegd.
Misschien is het een teken van deze tijd dat velen zich geroepen voelen om ongegeneerd met modder te gooien al was het alleen maar omdat men zich wil afzetten tegen het bestuur. Uiteraard moeten ook wij als politici ons afvragen wat wij beter kunnen doen zodat de kloof tussen wat de burger van ons verwacht en wat wij kunnen verwezenlijken wordt overbrugd.
Voorzitter ik meen oprecht dat met het Raadsakkoord dat in het begin van dit jaar door 5 partijen, waaronder de mijne, werd onderschreven en op basis waarvan het huidige College opereert een begin is van een nieuwe constructieve manier van politiek bedrijven waarbij ook wel degelijk naar de oppositie wordt geluisterd.
Niet in de laatste plaats omdat de nieuwe wethouders van buiten zich stuk voor stuk open en zakelijk opstellen.
Voorzitter ik meen dat dit een compliment verdient en daarmee kom ik aan het eind van mijn betoog in de eerste termijn.
30 oktober 2013, Pim van de Locht.